blauwzuur
Nederlandsk
Etymologi
Substantiv
blauwzuur
Bøjning
Best. Ental het blauwzuur |
Ental diminutiv blauwzuurtje |
Flertal blauwzuren |
Flertal diminutiv blauwzuurtjes |
Synonymer
Kilder
- „blauwzuur“ i vanDale woordenboek
blauwzuur
Best. Ental het blauwzuur |
Ental diminutiv blauwzuurtje |
Flertal blauwzuren |
Flertal diminutiv blauwzuurtjes |