inwoner
Afrikaans
Etymologi
Fra nederlandsk inwoner.
Substantiv
inwoner
Nederlandsk
Etymologi
Substantiv
inwoner hankøn
Bøjning
Best. Ental de inwoner |
Ental diminutiv inwonertje |
Flertal inwoners |
Flertal diminutiv inwonertjes |
Kilder
- „inwoner“ i vanDale woordenboek