schroevendraaier
Nederlandsk
Substantiv
schroevendraaier hankøn
Bøjning
Best. Ental de schroevendraaier |
Ental diminutiv schroevendraaiertje |
Flertal schroevendraaiers |
Flertal diminutiv schroevendraaiertjes |
schroevendraaier hankøn
Best. Ental de schroevendraaier |
Ental diminutiv schroevendraaiertje |
Flertal schroevendraaiers |
Flertal diminutiv schroevendraaiertjes |