wanneer
Nederlandsk
Udtale
Adverbium
wanneer
- (spørgebiord) hvornår
- Wanneer zien we elkaar nog eens?
- Hvornår ses vi igen?
- Wanneer zien we elkaar nog eens?
Konjunktion
wanneer
- hvis, når
- Wij zouden het op prijs stellen wanneer u uw rekening in de komende dagen zou betalen.
- Vi ville sætte pris på hvis du godkender din konto indenfor de næste par dage.
- Wij zouden het op prijs stellen wanneer u uw rekening in de komende dagen zou betalen.
Kilder
- „wanneer“ i vanDale woordenboek