schrijven
Nederlandsk
Udtale
Verbum
schrijven
Bøjning
Lang tillægsform | schrijvend | |||
Førnutid | hebben geschreven | |||
Bydemåde | schrijf(t) | |||
ik | jij/je, u | hij, zij/ze, het | wij/we, jullie, zij/ze | |
Nutid | schrijf | schrijft | schrijft | schrijven |
---|---|---|---|---|
Datid | schreef | schreef | schreef | schreven |
Beslægtede ord og fraser
Kilder
- „schrijven“ i vanDale woordenboek