Nederlandsk

Udtale

Verbum

stelen

  1. stjæle

Bøjning

Lang tillægsform stelend
Førnutid hebben gestolen
Bydemåde steel(t)
ik jij/je, u hij, zij/ze, het wij/we, jullie, zij/ze
Nutid steel steelt steelt stelen
Datid stal stal stal stalen

Kilder

  • stelen“ i vanDale woordenboek